Klein avontuur - eerste solotochtje

Gepubliceerd op 12 oktober 2020 om 09:36

Ik hou de preekstoel van de meerpaal af ren weer naar achter, pak de net te korte spring vast, geef met m’n voet nog een dotje gas achteruit. Met twee personen is het uit de box varen waar je maar 3 cm speling hebt aan beide kanten al geen makkelijk klusje, nu in mijn eentje wordt het er niet makkelijker op. Maar nu ligt ze goed om weg te varen. Ik geef gas vooruit en heb het gevoel dat er geen weg terug meer is.

 

Vanochtend in een opwelling besloten om maar eens de stoute schoenen aan te trekken en solo uit te gaan varen. Bijna wekelijks zeil ik met mijn broer vanuit Medemblik. Inmiddels zijn we een op elkaar ingespeeld duo op mijn First 27. Waarom dan die opwelling? … Nou om de spanning weer eens op te voeren, om de progressie erin te houden, te blijven groeien in de zeilskills nadat ik 3 jaar geleden besmet ben geraakt met het zeilvirus. Maar ook gestoeld op de gedachte dat wat mijn twee bewonderenswaardige steigerbuurmannen van boven de tachtig kunnen, mij toch ook wel zou moeten lukken. Die zie ik namelijk altijd in hun eentje uitvaren.Ik heb mijn vrouw niet eens verteld dat ik alleen op pad ging, maar heb wel de knrm-app ingesteld op bemanning 1 persoon. Dan weet in ieder geval iemand dat ik alleen op pad ben. Ook de keuzeknop ‘alleen volgen’ maar ingedrukt. Ik las nog net op tijd dat anders thuisblijvers worden geïnformeerd en dat lijkt me nu niet het slimste idee. Ook heb ik nog snel een solovlaggetje gemaakt van een A4-tje en rood elektrotape, in een insteekhoesje gestoken en vastgeknoopt aan het achterstag. Als excuus, als waarschuwing voor anderen ik weet t eigenlijk niet. Opgewonden ben ik wel.

Motorend door het havenhoofd, net waar ik de golven van een stevige oostenwind tegen kom en de boot flink op en neer begint te stampen, merk ik dat de motor wel erg weinig power levert. Bij wind en golven tegen geeft de oude 8pk Yanmar wel vaker maar weinig snelheid, dus ik houd mijn blik nog even vooruit met mijn aandacht op het wegvaren van deze onplezierige lagerwal. Maar ik hoor nu, zelfs met de handel in vol gas, de motor langzaam uitsterven. Ik schrik me rot. “Het zal toch niet?” zeg ik tegen mezelf en in een reflex duik ik de bakskist in. Ja hoor, de brandstofkraan vergeten open te draaien. Toch het gevolg van de zenuwen bij het zeilklaar maken. Hoe stom kun je zijn. Ik vrees dat de motor en ook de brandstofslang nu droog staan en dat het opendraaien te laat is omdat er lucht in de motor zal komen. Maar bij het omklappen van de brandstofkraan merk ik dat de motor meteen als een malle begint te draaien. Grote zwarte pluimen drijven me weer voort in deze klotsbak. Saved by the bell. Potverdikkie, wat als de motor niet meer aangeslagen had, dan had ik waarschijnlijk snel aan lagerwal gelegen. Of zou ik nog de tegenwoordigheid van geest hebben gehad om snel de rolfok uit te rollen en scherp weg te varen? Ik durf mezelf het antwoord niet te geven.

Voor de zekerheid verder uitvarend dan normaal komt dan toch het moment dat ik de zeilen zal moeten hijsen. Ik heb een touwtje klaargelegd waarmee ik de helmstok vast kan zetten. Met een beetje zwalkende koers probeer ik het lijntje te installeren en geef mezelf op mijn kop dat ik dat niet in de box al heb gedaan. Na wat gepruts houdt mijn nieuwe roerganger de boot aardig op koers. Ik hijs snel het grootzeil, breng het meteen ook maar op spanning met de lier. Maar dan krijgt de wind toch de boot al te pakken en zet hem opzij. Gelukkig wel de kant op die ik wil gaan. Snel het fok er bij dan maar. Ik pak het lijntje van de rolfoktrommel en de fokkeschoot. Het lijntje houd ik goed vast, zodat niet mijn hele fok in één keer uitrolt, want daar waait het nu net te hard voor. Ook voel ik de behoefte om wat behoudend te varen tijdens mijn eerste solotochtje. Dan trek ik aan de schoot, maar de fok komt niet mee. Hè hoe kan dat nou weer? Omdat ik al aardig afgevallen ben ondanks dat ik met mijn voet mijn nieuwe roerganger een corrigerende duw heb gegeven, zit er al aardig wat druk in het stukje zeil wat al uit staat. Toch kan dat het niet alleen zijn. Plots merk ik dat de lier de schoot niet goed pakt. Oh, de schoot linksom op de lier belegd bij de voorbereidingen. Weer een teken dat ik niet helemaal relaxed en scherp was bij het prepareren in de box, hoewel ik heel bewust dacht dat wel te zijn. Met de schoot in de goede draairichting zet ik driekwart fok uit en kan nu zeggen dat ik de boel redelijk onder controle heb.

Om me heen kijkend zie ik dat ik inmiddels een wedstrijdveld binnenzeil. Blijkbaar moet er nog gestart worden want de meesten hebben hun fok niet uitgerold (hoewel het mij ontgaat waarom ze dat doen) en ik troost mij met het feit dat ik fok bak vaar. De motor laat ik voor de zekerheid maar stationair draaien die durf ik toch nog even niet uit te zetten. Ik zie bakboord een wedstrijdboei liggen en aan stuurboord komen plots boten spinakerend en duidelijk wel met een wedstrijd bezig aanstormen. Ik wil de wedsrtijdboei omzeilen maar de boten varen de wedstrijdboei ver voorbij voordat ze het volgende rak pakken (iets met achterlijker dan dwars?). In ieder geval wil ik niet zover afvallen om het wedstrijdveld te vermijden want dan kom ik voor mijn gevoel te dicht richting lagerwal. Een aantal boten, waaronder een paar die plotseling in plané schieten, liggen nog steeds op mijn kruiskoers. Met een beetje afvallen en weer oploeven geef ik ze zoveel mogelijk de ruimte en vaar dan tussen ze door.

 

 

 

Nu heb ik eindelijk de ruimte. Ik zet de motor uit. Hèhè ik zeil. Ik kan ook eindelijk aandacht besteden aan het trimmen van de zeilen. Iets wat ik normaal in de eerste minuut al niet laten kan. Alleen het fokrail verstellen daar komt het nu niet van. Dan maar een beetje strak onderlijk. Het uitwaaien bovenin komt eigenlijk ook wel goed van pas nu. Zo aan de wind varend kom ik eindelijk een beetje op adem. Het gaat eigenlijk alleraardigst, ik vaar zo’n 5,7 knoop. Ik zet het roer weer vast met het lijntje. Met mijn handen vrij maak ik een whatsApp filmpje en stuur het naar mijn broer. Mijn gesproken woord is blijkbaar totaal niet te verstaan en hij antwoord “Geen idee wat je zegt. Ben je nu aan het varen dan??” Ik antwoord hem met een korte Yep. Ik zie nog net in beeld staan ”solo?”, maar dan krijgt de boot een oploever door een flinke windvlaag. Eigenlijk tegelijkertijd hoor ik de mevrouw van de kustwacht over de marifoon zeggen dat er windkracht vier staat (klopt) toenemend tot vijf. Even slik ik en denk “wat doe ik hier in hemelsnaam in mijn eentje?”. Vanochtend kwamen mijn drie weerapps niet uit op meer dan 16 knopen. Gelukkig had ik wel al een rif gestoken voordat ik uitvoer, iets wat deze boot, een cruiser/racer van 41 jaar oud, best snel prettig vindt. De toenemende wind stuwt de boot naar 6,2 knoop en dat is toch maar mooi de topsnelheid. Even denk ik nog of het gemis van 95 kilogram broer hier invloed op heeft. Wel komt er komt steeds meer water over vanaf de boeg dus ik doe mijn Capuchon er maar bij op.

Ter hoogte van Kreileroord begin ik te denken dat ik toch maar eens overstag zal moeten. Net dan komen er nog een paar grote rollers aanzetten en neemt de wind nog weer wat toe, zal je altijd zien. Ik zet de helmstok weer vast met het lijntje, zet het roer bescheiden uit het midden want ik wil wel de tijd hebben om de schoten te verwisselen. Dat blijkt toch iets te belegen ingezet want pal tegen de wind stopt het draaiproces. Dan de fok maar weer aan en roer recht voor een nieuwe aanloop. Met wat meer roeruitslag ga ik keurig door de wind. Bij het aantrekken van de fokkeschoot merk ik echter dat hij klemt. Murphy is ook nooit ver weg aan boord van een boot. Naar voren kijkend zie ik dat hij vast zit achter de boegkikker. Ik ren behoedzaam, stagen en railing grijpend naar voren, haal hem los, ren weer terug naar de kuip in en haal hem door. Ik stel de zeilen en vaar op de nieuwe koers met een schijnbare wind van 70 a 80 graden en een hartslag van minstens het dubbele daarvan. Deze koers vaart ineens een stuk rustiger en de golven staan meer mee dan de wind doet vermoeden. Ik begin zowaar wat te neuriën. Of mag ik het zelfs zingen noemen? Dit is genieten. De plotter geeft regelmatig zelfs een snelheid aan van boven de 6,2 knoop, hoewel ik er nu met de wind in mijn kraag helemaal niet zo’n erg in heb dat ik zo snel ga. Maar ook de bootspeedapp bevestigt mijn vlotte voortgang. Verderop aan lij loopt er een boot met mij op. Heel langzaam, zoals wel vaker, zie ik hem uitlopen. Met een Calimero-gedachte bedenk ik me maar dat die ander een stuk groter is, en ik is klein met mijn 8 meter. Ik haal een broodje en de thermosbeker uit de railingtas en stil de inmiddels ontstane honger. Na een tijdje bekruipt me toch het gevoel van saaiheid. Eenmaal op koers gaat t toch gewoon zijn gangetje en er is nu geen broer of echtgenoot waarmee ik een praatje kan beginnen. Met een meer positieve blik vertaal ik het toch maar naar de ultieme vrijheid en genieten van de ervaring. En genieten doe ik want er komt weer een raar deuntje in me op.

Weer bij het wedstrijdveld aangekomen zie ik net een rubberbootje aan komen stuiteren om de oostelijke wedstrijdboei op te halen. Ik zwaai nog naar ze, maar ze zwaaien niet terug. Dat kan betekenen dat ze mij nog herkennen van het doorkruizen van de baan óf ze moeten zich stevig vasthouden om niet uit de boot geslingerd te worden. Ik houd het maar op het laatste. Ik val nog een stuk af en op 120 graden van de wind en de golven in de kont surf ik slingerend richting de kant. Bij de gele boeitjes aangekomen waag ik een gijp en koers nu halve wind langs de kust en het Regatta Centre richting de ingang van de haven van Medemblik. Waarbij ik toch altijd nog goed moet kijken waar de daadwerkelijke ingang nou is. Even voor het havenhoofd stuur ik tegen de wind in, start de motor, haal de fok naar binnen, laat het grootzeil in één keer naar beneden komen, bind er snel twee lussen om en pak het roer weer vast. Met het grootzeil als een dweil om de giek vaar ik weer de haven in. Ik zie een paar mannen op het ouwelullenbakje zitten. Voor hun dagelijkse kost. Ik verbeeld me toch even dat zij als een ontvangstcomité speciaal voor mij daar zitten, steek een hand op en krijg een handje terug.  

Bij de box aangekomen weet is met een voorzichtig slakkengangetje zowaar de drie centimeter speling aan beide kanten van de meerpalen te benutten. De Takara Bune glijdt er precies doorheen. Ik gooi een achtertros uit aan loef, loop naar het voordek voor de voorste lijnen en ik lig. Het eerste wat ik doe is het sturen van een appje aan mijn broer met “weer veilig thuis”. Ik druk op de stopknop van de knrm volgapp en geef mezelf een klop op de schouder.
Nu nog bedenken hoe ik mijn vrouw ga opbiechten dat ik alleen op pad ben gegaan, want er zullen wel andere keren volgen. Dit smaakt namelijk naar meer.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.